JAN VAN VREE, DE MAN VAN DE HEULSE ORANJEFEESTEN

KWINTSHEUL - Hij is vijf minuutjes weg, maar hij zal zo wel weer terugkomen. Daar komt ie al, ik zie het in het schilderij. Een ogenblikje". Mevrouw Van Vree gaat haar man halen. Ja, met Van Vree". U wilde mij spreken over het Heulse Oranjecomité. Ja, wat zal ik daarvan zeggen. Ik moet nu weg, een vergadering, maar komt u zaterdagmiddag; dan heb ik niets aan de hand".

J.H. van Vree. Iedere Heulenaar en vele niet-Heulenaars kennen hem. Een onvermoeibare, bezielde 71-jarige, die op zijn leeftijd nog zo veel bestuursfuncties heeft, dat hij er zelfs nog niet toe komt op zijn gemak een boek te gaan lezen. Ook dit jaar weer, maar nu voor het laatst, dé man van de Heulse Oranjefeesten die morgenavond, woensdag en donderdag in Kwintsheul worden gehouden. Weggezakt in een diepe fauteuil in zijn grote, prettig gemeubileerde woonkamer van huize Pax in de Pastoor Vinkesteynstraat vertelt de heer Van Vree de geschiedenis van deze oranjevereniging, die in de loop van de jaren een goede reputatie in het Westland heeft gekregen. Drie jaar nadat ik hier ben komen wonen in 1923 werd bij gelegenheid van het feit dat koningin Wilhelmina haar 25- jarig jubileum vierde de Heulse oranjevereniging opgericht. Toen werd mij gevraagd of ik in het bestuur wilde komen. Hoe dat zo vlug ging? Ik woonde pas drie jaar hier en werkte als betaalmeester aan de veiling.

Toen ik hier kwam viel mij direct de grote gemeenschapsgeest op. Ik heb toen tegen mezelf gezegd: net doen of je hier altijd bent geweest, gewoon meedoen. Dat is me blijkbaar gelukt, want in 1922 zat ik al in de gemeenteraad. Had je drie jaar daarvoor tegen een Heulenaar gezegd dat er in 1922 een niet-Heulenaar in de raad zou zitten, had hij je wat verbaasd aangekeken, zijn schouders opgehaald en gezegd: die vent is gek. Wel een bewijs wat een hechte gemeenschap het toen 1500 inwoners tellende Kwintsheul was en eigenlijk nog is".

Net doen of je hier altijd bent geweest, gewoon meedoen

Jan van Vree

In het comité, eigenlijk is het geen vereniging, werd Jan van Vree direct tot voorzitter gebombardeerd. In de Westlandse Courant van 26 september 1923, die de vitale Van Vree eventjes van boven haalde, staat een uitgebreid verslag van dit eerste Heulse oranjefeest. Nadat de kapel het Wilhelmus had gespeeld, opende de heer Van Vree, voorzitter der feestcommissie, de feestelijkheden met de volgende woorden: Edelachtbare Heeren. Z. Eerw. Heeren, Waarde feestgenoten. Zoo staan wij dan bij den aanvang van onze Jubileumfeesten. De oranjezon lacht ons hedenmorgen toe en stemt ons tot vreugde en vrolijkheid.

Verderop in het punctuele verslag neemt de Ed.Achtb. heer Verhoeven, burgemeester van Wateringen, het woord. Ook de andere twee burgemeesters kwamen aan bod, want Kwintsheul behoorde toen nog aan drie gemeenten: Wateringen, Monster en Naaldwijk. Bij iedere opening van een oranjefeest waren dus prompt drie burgemeesters aanwezig, die voor elkaar niet onder wilden doen. De officiële openingsrede sprak de heer Van Vree liever zelf uit. Niet dat hij het beter deed dan de drie ijverige burgemeesters, maar je mocht eens iemand voortrekken! Verderop in de Westlandse Courant een beschrijving van de feestelijkheden: feestliedjes van de kinderen bij de veiling aan de Lange Watering, daarna naar het feestterrein op de weide van de heer N. Reincke, een uurtje vermaak en, o weelde, een draai- of zweefmolen en daarna werden de kinderen nog onthaald op poffertjes in de ruime poffertjeskraam, die het jonge volk zeker een waar toverpaleis toescheen. Voor de ouderen was er de eerste middag nog een “ringrijderij op rijwielen voor heeren" en 's avonds de gondelvaart met versierde en verlichte schuiten. Gesleept door den motorschuit van den veilingschipper E. v. d. Berg, die de commissieleden aan boord hád, benevens de muziek voer men langzaam de Lange Watering af".

De tweede dag van die oranjefeesten zette “in den vroegen morgen weder in met slagregens en onweer, maar de Heulenaars hielden er de moed maar in en werden daarvoor ook weer beloond met een opklarende lucht en lief oranjezonnetje". 's Middags het toen gebruikelijke ringrijden met paard en tilbury voor heer en dame met niet minder dan 35 deelnemende paren. Bert Schulte, de smid, had hierbij de leiding. Andere personen uit die begintijd waren Piet Noordermeer, Janus Vis en Jan Bol. Ook in die tijd werd al veel werk gemaakt van de kinderfeesten.

De heer Van Vree, gezellig rokend en af en toe diep nadenkend met zijn hand aan het voorhoofd, omdat het al weer zo veel jaar geleden is, beschouwt de oranjefeesten in de eerste plaats voor de kinderen. Per kind wordt dan ook vijf- à zesmaal meer besteed dan men aan gemeentesubsidie krijgt. Altijd heeft men zonder moeite mensen kunnen vinden die zich met hart en ziel voor de feesten inzetten. De vergaderingen verlopen altijd heel plezierig en nog nooit zijn er onder de eensgezinde Heulse bestuursleden problemen geweest. Ondanks de verdeeldheid (van grondgebied) eensgezind (naar de geest). In die eerste jaren zochten de leden van het dagelijks bestuur zelf de kermis- exploitanten op. Met de eerste auto, die een inwoner van Kwintsheul rijk was, de wagen van Piet Noordermeer, reed men acht tot tien kermissen af om te kijken wie er naar de Heul kon komen. Een van de grootste attracties was de caterak. Een geweldig grote rollende baan met halverwege een paar grote golven. De snelheid van de rollende baan kon geregeld worden en als nu de kermisexploitanten de caterak langzamer lieten lopen bleven de, in dit geval, dames halverwege steken en rolden weer terug in hun vorige golfdal. Beneden bij de baan stonden natuurlijk tientallen naar de spartelende damesbenen te kijken. Met zichtbaar plezier vertelt de voorzitter dit. Hij zakt onderuit in zijn diepe fauteuil en doet lachend met zijn benen trappelend de dames na. Dat de bewuste kermisexploitant ook in zijn schik was bleek wel toen hij na afloop het bestuur een fles champagne aanbood.

Veel mensen kwamen toen van buiten Kwintsheul naar de altijd gezellige kermis. Soms verkocht men op de laatste avond wel zesduizend kaartjes. Na de oorlog kwam het dansen in de veiling erbij. Een band van acht of tien leden zorgde voor de begeleiding. Toen kwam de verordening dat er geen algemene dansavonden mochten worden georganiseerd. Alleen voor katholieken en anders niet. De heer Van Vree stapte toen naar deken Kuys toe en die gaf vergunning voor een algemene dansavond “om de goede verstandhouding tussen katholieken en protestanten in de Heul te bewaren".

De prettigste herinneringen heeft Van Vree echter aan het eerste oranjefeest na de oorlog. Van tevoren had men al 7.000 gulden voor de voorbereidingen uitgegeven. Iedereen werkte toen enthousiast mee; vooral aan de historische optocht. In die optocht liep een keurig in het zwart uitgedoste begrafenisstoet mee die “de NSB-er" ten grave droeg. Na een gloedvolle lijkrede van Eduard, de kappersbediende, die in zijn “aansprekersuniform" de meeste indruk maakte, werd de “NSB-er” begraven in een veenkuil bij de Bovendijk.

De bewoners van de Bovendijk, uitgedost als stuurlui en matrozen, bemanden toen de door hen gemaakte Karel Doorman. Vanaf 1927 zorgde St.-Gregorius bij ieder oranjefeest voor muziek. Ook het veilingbestuur, eerst aan de Lange Watering en later aan de Bovendijk, verleende altijd zijn bereidwillige medewerking. Vanaf 1925 hebben Koos (Jac.) Schutte en Klaas Reincke in het bestuur gezeten. Jan van Vree is de enige die vanaf de begintijd nog in het bestuur zit.

Het is een bijna onmogelijke taak alle bestuursfuncties die deze energieke, tot Heulenaar genaturaliseerde Hagenaar heeft bekleed of nog bekleedt op te noemen. Van 1923 tot 1965 oranjecomité, van 1922 tot 1928 gemeenteraad, van 1920 tot 1945 in het zangkoor, van 1927 tot 1965 bij St.-Gregorius, de harmonie, van 1927 tot heden Wit-Gele Kruis, afdeling Kwintsheul, 1945 tot heden comité ouden van dagen, al 14 jaar in Stichting Wit-Gele Kruis, 10 jaar in het bestuur van het interparochieel sociaal centrum, 24 jaar secretaris-penningmeester van het kerkbestuur, 24 jaar in het schoolbestuur, 17 jaar behartigt hij al de tijdelijke belangen van de Mariastichting, 5 jaar administrateur van het kraamcentrum in Poeldijk, vanaf 1927 tot 1940 in de raad van bestuur van de Jozefgezellen, dertig jaar al voorzitter van het comité tot verzorging van buitenkerkelijke feesten, tien jaar secretaris van de FOTU en ongeveer zestien jaar bestuurslid van het Rode Kruis. Begrijpt u nu waarom Jan van Vree nog geen boek heeft kunnen lezen?